maandag 30 januari 2012

Supermarktstress

Iedereen kent het probleem wel: de voorraadkast is leeg en je hebt honger. En aangezien er geen wolharige mammoeten meer rondzwerven en de gemiddelde mens ook geen giftige bessen van eetbare meer kan onderscheiden, haal je je voorraad vlees en andere voeding voor een hele week het best in de supermarkt. Dichtbij, snel en gemakkelijk! Of dat willen ze ons toch doen geloven. Dichtbij, dat zal nog wel kloppen voor de meeste mensen. Aangezien je je boodschappen niet in 1 zak krijgt en al helemaal niet mee op de fiets kan nemen, moet je toch de auto van stal halen en dan is alles plots veel dichterbij. Maar snel en gemakkelijk? Neen, daar ben ik niet van overtuigd. Eerst en vooral moet ik parkeerplaats vinden voor de wagen. Natuurlijk parkeer ik liefst zo dicht mogelijk bij de ingang van de supermarkt, maar iedereen heeft datzelfde lumineuze idee en dus is er enkel nog plaats te vinden ergens achteraan de parking, tussen twee zeer sociale dubbelparkeerders zodat de auto er nog wel tussen past maar ik het portier niet meer open krijg. Wanneer ik dan eindelijk via je koffer uit de wagen geklommen ben, begint de zoektocht naar een winkelkarretje. Winkelkar, o winkelkar, waer bestu bleven? Daar staat er nog eentje! En er ligt zelfs geen afval in! Op naar de ingang...
We bevinden ons in een supermarkt van een niet nader genoemde keten waarvan de naam begint met een C en eindigt op T. De vreselijke akoestiek zorgt ervoor dat ik meteen een storm van lawaai te horen krijg zodra ik de winkel betreed. Niet echt gezellig naar mijn bescheiden mening. Maar goed, ik baan me een weg langs de rekken wijn en kom aan bij een tafereel dat op het eerste zicht lijkt op een autokerkhof, maar dan met winkelkarren: verwrongen metaal, schreeuwende mensen, iedereen loopt door elkaar. Ik merk echter al snel dat het gaat om mensen die een bestelling willen plaatsen bij de beenhouwerij. 5 mensen staan te drummen bij het uitstalraam, 10 anderen vechten om een bestelformulier en een plekje om dat in te vullen, hun winkelkarretjes staan intussen overal verspreid. Ik vervolg mijn weg en bots in het volgende rek bijna op een tegenligger. De persoon in kwestie kijkt me verongelijkt aan en vervolgt zijn weg. Ik besluit hetzelfde te doen. Een halve rij verder is het echter weer van dat. Een vrouw komt uit de andere richting en beslist haar kar tijdelijk te parkeren naast een ladder waar een werknemer de rekken aan het vullen is. Ze heeft namelijk koekjes nodig die in dat ene rek staan. Jammer genoeg voor mij weet ze niet precies wélke koekjes en neemt ze dus elk pak afzonderlijk vast. Intussen kan ik niet vooruit want het gangpad is precies even breed als de kar en de ladder. Zucht... Ik manoeuvreer mijn eigen kar dus maar aan de kant, net voor de ladder zodat de dame in kwestie vlot voorbij kan wanneer ze eindelijk de koeken gevonden heeft die ze zocht. Helaas pindakaas, het volgende product op haar boodschappenlijstje blijkt net datgene te zijn waar mijn kar voor staat. Een volgende verongelijkte blik valt me te beurt en ik word gedwongen mijn kar achteruit te trekken zodat mevrouw met haar kar tot vlak voor het juiste rek kan rijden en ik dan vervolgens kan passeren. De rest van mijn winkelbezoek verloopt volgens hetzelfde patroon. Nochtans ben ik 1 van de weinige mensen die de pijlen volgt die in het groot op de vloer geschilderd zijn. Uiteraard vormen die pijlen een verkoopstechniek omdat je op die manier voorbij alle rekken komt en zo hopelijk nog wat extra producten koopt, maar het maakt het winkelen voor iedereen zoveel aangenamer wanneer iedereen de pijlen zou volgen. Toch? Geen tegenliggers meer. Het probleem van mensen die overal te pas en te onpas blijven staan met hun kar en daarmee de doorgang blokkeren, raakt inderdaad niet opgelost wanneer iedereen de pijlen volgt, maar het zou al een begin zijn.
Met een bloeddruk die ondertussen al flink gestegen is, bereik ik uiteindelijk de kassa's. Ik kan de uitgang zien, de buitenlucht bijna voelen! Spijtig genoeg heb ik -alweer- de foute rij gekozen en duurt het inscannen en afrekenen van een pak rubberen handschoenen en 2 potten vaseline van mijn voorganger veel langer dan de volle kar van de rij naast mij. Ik herinner mij plots dat deze winkelketen een tijd geleden geëxperimenteerd heeft met het invoeren van 1 enkele wachtrij van waar de mensen dan vervolgens konden doorschuiven wanneer er een kassa vrij kwam. Jammer genoeg werd dit idee afgevoerd omdat de mensen het gevoel hadden dat ze langer in de rij stonden. Omdat mensen die vinden dat ZIJ mogen spookrijden en dat ZIJ ook nog kwaad mogen zijn op mensen die wel de juiste richting volgen, het gevoel hadden dat het langer duurde. Goed, zo'n lange rij geeft het gevoel dat het lang gaat duren eer het jouw beurt is en je kan niet kiezen voor een bepaalde kassier, maar je gaat nooit meer de pech hebben dat jij net in de traagste rij staat. Gemiddeld zal de wachttijd ongeveer gelijk blijven. En als je absoluut je lievelingskassier wil, laat dan andere mensen voor tot hij/zij vrij is. Je moet er iets voor over hebben, niet? Na enkele minuten hierover te mediteren, is het toch eindelijk mijn beurt. Ik reken af, laad alles in de koffer van de auto, breng de kar weer weg en vertrek vervolgens naar huis. Daar lig ik de rest van de dag met hoofdpijn in de zetel en weet ik weer waarom ik mensen soms op hun gezicht wil slaan. Elke week opnieuw...